bedrijfsomzet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·drijfs·om·zet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrijfsomzet | bedrijfsomzetten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bedrijfsomzet m
- (economie) de waarde van de producten en diensten die een bedrijf maakt of levert
- ▸ Ook door technologische ontwikkelingen en de globalisering gaat een steeds kleiner deel van de bedrijfsomzet naar loon. Voor bedrijven kan het daardoor bijvoorbeeld aantrekkelijker zijn om te investeren in techniek, in plaats van werknemers.[1]
- ▸ De voormalige ondernemer Cain (1945, Georgia) baarde opzien bij de Republikeinse achterban met zijn felle debateerstijl, zijn conservatieve standpunten over abortus, het homohuwelijk, illegale immigratie en vooral zijn 9-9-9-plan, een voorstel om de drie belangrijkste belastingen in Amerika (inkomsten, bedrijfsomzet en btw) voor iedereen vast te leggen op 9 procent. En belastingverlaging klinkt de Republikeinen als muziek in de oren.[2]
Gangbaarheid
- Het woord bedrijfsomzet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Flexibilisering leidt tot lagere lonen, bevestigt DNB” (Donderdag 1 februari 2018, 19:04), NOS
- ↑ Weblink bron “Herman Cain: geplaagde pizzaverkoper” (Zaterdag 3 december 2011, 13:41), NOS