bedrijfsleider

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bedrijfsleider    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·drijfs·lei·der

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  bedrijf  en  leider  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bedrijfsleider	bedrijfsleiders
verkleinwoord	bedrijfsleidertje	bedrijfsleidertjes

Zelfstandig naamwoord

de bedrijfsleider m

1. (beroep) een mannelijk persoon die een bedrijf leidt

   • Vraag het aan de bedrijfsleider, die weet het vast wel. 

2. (bedrijfskunde) (beroep) een mannelijk persoon, die een afdeling van een bedrijf leidt

   • In het bedrijfsleven is de bedrijfsleider veelal een afdelingsleider en wordt het bedrijf geleid door de bedrijfsdirecteur. 

Afgeleide begrippen

• bedrijfsleidster

Verwante begrippen

• [2] afdelingsleider, bedrijfsleiding, bedrijfsdirecteur, chef, businessmanager

Vertalingen

    1.   

Duits: Geschäftsführer (de) m Engels: manager (en) Frans: chef d'entreprise (fr) m

Spaans: gerente (es) m, dirigente (es) m, director de empresa (es) m Zweeds: manager (sv)

Gangbaarheid

• Het woord bedrijfsleider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.