bedrieger
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·drie·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedrieger | bedriegers |
verkleinwoord | bedriegertje | bedriegertjes |
Zelfstandig naamwoord
bedrieger m
- iemand die een ander om de tuin leidt voor persoonlijk gewin
Hyponiemen
Vertalingen
1. iemand die een ander om de tuin leidt voor persoonlijk gewin
Gangbaarheid
- Het woord bedrieger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bedrieger" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be