bediscussieerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·dis·cus·si·eer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bediscussiëren |
bediscussieerden
- meervoud verleden tijd van bediscussiëren
- Wij bediscussieerden.
- Jullie bediscussieerden.
- Zij bediscussieerden.
- Wij bediscussieerden.