bediscussieerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·dis·cus·si·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
bediscussiëren

bediscussieerden

  1. meervoud verleden tijd van bediscussiëren
    • Wij bediscussieerden. 
    • Jullie bediscussieerden. 
    • Zij bediscussieerden.