beddencapaciteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·den·ca·pa·ci·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beddencapaciteit beddencapaciteiten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de beddencapaciteitv

  1. (medisch) het aantal patiënten dat tegelijkertijd kan worden opgenomen in een ziekenhuis
     Inrichting van een Taskforce Integrale Patiënten Logistiek met als doel het beter benutten van de beddencapaciteit door integraal capaciteitsmanagement, en het uitbreiden van beddencapaciteit door het opzetten van zogenaamde gasthuisbedden.[1]
     In Sierra Leone is vooralsnog te weinig beddencapaciteit om 70 procent van de patiënten te isoleren. Maar de WHO verwacht dat er op korte termijn voldoende capaciteit komt.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 30 januari 2023 Weblink bron “Reactie LUMC” (Dinsdag 18 juni 2019, 16:56), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 januari 2023 Weblink bron
    Rinke van den Brink
    “Gegoochel met ebola-cijfers” (Maandag 1 december 2014, 18:31), NOS