becijferen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·cij·fe·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
becijferen
becijferde
becijferd
zwak -d volledig

Werkwoord

becijferen

  1. overgankelijk uitrekenen
    • Dat werd becijferd op drie miljoen euro. 
     Over de wereldtuinbouwtentoonstelling Floriade is de laatste maanden vooral negatief geschreven. Werd bij aanvang gesproken over mogelijk twee miljoen betalende bezoekers, nu hoopt de organisatie dat de teller op de sluitingsdag op 680.000 staat. Het evenement heeft de gemeente bijna 85 miljoen euro gekost, ruim acht keer meer dan oorspronkelijk becijferd.[1]
  2. overgankelijk door cijfers aanwijzen
  3. overgankelijk (muziek) notaties door cijfers aangeven
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “De Floriade was een flop, maar de plantjes wil iedereen hebben” (Zaterdag 1 oktober, 12:05), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be