becijferbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·cij·fer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van becijferbaar met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | becijferbaar | becijferbaarder | becijferbaarst |
verbogen | becijferbare | becijferbaardere | becijferbaarste |
partitief | becijferbaars | becijferbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
becijferbaar
- van kosten dat je de hoogte van het bedrag kunt vaststellen
- De schade aan het milieu door de aanleg van de snelweg, voorzover dat becijferbaar is, bedroeg 900 miljoen euro.
Gangbaarheid
- Het woord 'becijferbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.