baví

Uit WikiWoordenboek

Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·ví

Werkwoord

baví

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord bavit
  2. derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord bavit