bauen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Duits
Uitspraak
- IPA: [ˈbaʊ̯ən]
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bauen [ˈbaʊ̯ən] |
baute [ˈbaʊ̯tə] |
gebaut [gəˈbaʊ̯t] |
volledig |
Uitspraak
Woordafbreking
- bau·en
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudhoogduitse buan.
Werkwoord
bauen