batisten

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

batisten zakdoek
Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·tis·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
stellend
onverbogen batisten
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

batisten [1]

  1. van batist gemaakt (een fijn, doorschijnend weefsel dat gemaakt kan zijn van linnen, wol, katoen, zijde of zelfs kunstzijde)

Gangbaarheid

58 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen