baskette
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bas·ket·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
basketten |
baskette
- enkelvoud verleden tijd van basketten
- Ik baskette.
- Jij baskette.
- Hij, zij, het baskette.
- Ik baskette.
Gangbaarheid
- Het woord 'baskette' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.