basketbalsport

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

basketbalsport
Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·ket·bal·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basketbalsport
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basketbalsportv / m

  1. (sport) een sport gespeeld door twee teams van vijf spelers die punten scoren door een bal in de korf van de tegenstander te gooien
     Deze week ontving Boot de prestigieuze Frans Banninck Cocq-penning van de stad Amsterdam, waar hij met zijn sport begon, voor zijn grote verdiensten in de basketbalsport.[1]
     De Harlem Globetrotters trekken regelmatig de wereld over om demonstratiewedstrijden te spelen. Met atletische hoogstandjes en de nodige humor proberen ze mensen enthousiast te maken voor de basketbalsport.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 juni 2022 Weblink bron “Ton Boot, wars van schouderklopjes” (24-05-2015), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 juni 2022 Weblink bron “Harlem Globetrotters dollen met erelid paus Franciscus” (07-05-2015), NOS