basiszorg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basiszorg
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basiszorgv / m

  1. (medisch) de medische zorg die door de eerstelijnszorgverleners wordt gegeven
     Er zijn twee manieren om je te verzekeren voor medisch-specialistische basiszorg: via een naturapolis of via een restitutiepolis. Via een restitutiepolis krijg je bij elke zorgverlener dezelfde vergoeding. Het maakt dan dus niet uit naar welk ziekenhuis je gaat.[1]
     "Alle hulp en aandacht moet daarom nu uitgaan naar het platteland. Dat is extra ingewikkeld doordat het regenseizoen veel dorpen moeilijk bereikbaar maakt", zegt de minister. "De regering werkt nu samen met de Wereldgezondheidsorganisatie aan een plan om dorpsklinieken op te zetten waar besmette mensen basiszorg krijgen."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Vijf vragen over de budgetpolis” (Donderdag 12 februari 2015, 16:12), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 15 november 2022 Weblink bron
    Esther Bootsma
    “"Ebola bedreigt stabiliteit Liberia"” (Donderdag 16 oktober 2014, 14:19), NOS