basispremie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·pre·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basispremie basispremies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basispremiev

  1. het geld dat men moet betalen voor een verzekering met de minimaal vereiste dekking
     Vorige week sprak minister Schippers van Volksgezondheid nog de verwachting uit dat de basispremie voor volgend jaar met 20 euro zou stijgen. Brancheorganisatie Zorgverzekeraars Nederland noemde dit "een slag in de lucht" en gaat zelfs uit van een stijging van 100 euro per jaar.[1]
     We zien nu al dat steeds meer mensen moeite hebben met het betalen van de basispremie van de zorgverzekering.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “'Winst zorgverzekeraars erg hoog'” (25-09-2012), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “'Psychische zorg wordt onbetaalbare luxe'” (29-06-2011), NOS