basisopleiding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·sis·op·lei·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basisopleiding basisopleidingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basisopleidingv

  1. (onderwijs) algemene opleiding voor beginners die zich later kunnen specialiseren of dieper op de stof in kunnen gaqan
     In de korte, pijnlijke pauze die na het aanroepen van de Boze ontstond, maakte Suzanne van de gelegenheid gebruik om Eric te vragen hoe hij had leren koken en hij vertelde dat afgezien van de gehaktballetjes van zijn moeder een jaar in een Franse studentenflat met een gemeenschappelijke keuken meer dan een basisopleiding was.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535