basisarts
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ba·sis·arts
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | basisarts | basisartsen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de basisarts m
- (medisch) (beroep) arts die een universitaire studie heeft afgerond, maar zich niet specialiseerde in de huisartsengeneeskunde of een ander medisch specialisme
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord basisarts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.