basaria

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bas·aria
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord basaria basaria's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de basariav / m

  1. (muziek) solo zangstuk voor een zanger met een basstem
     De monumentale basaria van de laatste uit BWV 233 behoort tot de mooiste die Bach heeft geschreven.[1]

Gangbaarheid

15 % van de Nederlanders;
17 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Geerten Jan van Dijk
    “Recensie: Lutherse missen door Suzuki” (27-01-2016), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be