barricadeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: barricadeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bar·ri·ca·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
barricaderen |
barricadeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van barricaderen
- Ik barricadeer.
- gebiedende wijs van barricaderen
- Barricadeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van barricaderen
- Barricadeer je?