barbeuc
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- (verkorting) van barbecue
Zelfstandig naamwoord
barbeuc m
- (spreektaal) barbecue
- «Ce week-end, s'il fait beau, on fait un barbeuc.»
- Als het mooi weer is, gaan we dit weekend barbecuen. [1]
- «Ce week-end, s'il fait beau, on fait un barbeuc.»