bantam
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ban·tam
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bantam | bantammer |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bantam m
- vechtlustige kip
- (figuurlijk) knokker, ruziezoeker, messentrekker
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'bantam' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bantam" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ bantam op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be