bankwerker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bankwerker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bank·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van bankwerken met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankwerker | bankwerkers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de bankwerker m
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord bankwerker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.