bankshop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·shop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankshop bankshops
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bankshopm

  1. gebouw waarin een bank de klant kan ontvangen voor service en dienstverlening
     Dat maakte de bank dinsdagmorgen bekend bij de presentatie van de nieuwe strategie. SNS wil nieuwe klanten lokken met zogeheten bankwinkels. Deze hebben geen balies meer zoals traditionele kantoren, maar lijken meer op supermarkten. Ook concurrenten als ABN Amro en Rabobank hebben een deel van hun bestaande kantoren al verwisseld voor ”bankshops”. De nieuwe vestigingen van SNS zullen voornamelijk in middelgrote steden als Nieuwegein, Alkmaar, Delft en Leiden komen.[1]
Bron: anp
  1.  De huidige 880 bankkantoren moeten plaats maken voor 550 bankshops en 80 advieskantoren.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Regionale SNS Bank wil naar Randstad” (3 december 2002 11:09), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 april 2023 Weblink bron “Winst ABN Amro stijgt met ruim 20 procent, 6000 arbeidsplaatsen weg” (22/02/2001 om 00:00 door ht), De Standaard