Naar inhoud springen

bankje

Uit WikiWoordenboek
Een bankje.
  • bank·je
enkelvoud meervoud
naamwoord bank banken
verkleinwoord bankje bankjes

hetbankjeo dim. tant.

  1. kleine zitbank of voetenbank
     Zijn handen trillen te erg en het meisje dat achter de kassa staat biedt aan om de koffie in een afgesloten beker te gieten.[1]
     Ik zakte teleurgesteld neer op een houten bankje naast het raam en opende het gastenboek van het café dat als ‘trail-register’ fungeerde.[2]

hetbankjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bank
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]
  1. Safae el Khannoussi
    “Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim op Wikipedia, ISBN 9789493339125
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be