bankje
Uiterlijk
- bank·je
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | bank | banken |
| verkleinwoord | bankje | bankjes |
het bankje o dim. tant.
- kleine zitbank of voetenbank
1.
het bankje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bank
- Het woord bankje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bankje" herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Safae el Khannoussi“Oroppa” (2024), Uitgeverij Pluim
, ISBN 9789493339125 - ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %