banketteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ban·ket·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
banketteren |
banketteerde
- enkelvoud verleden tijd van banketteren
- Ik banketteerde.
- Jij banketteerde.
- Hij, zij, het banketteerde.
- Ik banketteerde.
vervoeging van |
---|
banketteren |
banketteerde