banketteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: banketteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ban·ket·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
banketteren |
banketteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banketteren
- Ik banketteer.
- gebiedende wijs van banketteren
- Banketteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van banketteren
- Banketteer je?