bankdrukt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·drukt

Werkwoord

vervoeging van
bankdrukken

bankdrukt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
    • Jij bankdrukt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
    • Hij bankdrukt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bankdrukken
    • Bankdrukt!