bankdrukt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·drukt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bankdrukken |
bankdrukt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
- Jij bankdrukt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
- Hij bankdrukt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bankdrukken
- Bankdrukt!