bankdruk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·druk

Werkwoord

vervoeging van
bankdrukken

bankdruk

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
    • Ik bankdruk. 
  2. gebiedende wijs van bankdrukken
    • Bankdruk! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bankdrukken
    • Bankdruk je?