bankdochter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bank·doch·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bankdochter bankdochters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bankdochterv

  1. kleinere bank die deel uitmaakt van een groter concern
     De bestuurders gaven onvoldoende en onduidelijke informatie aan de aandeelhouders over dreigende verliezen op beleggingen in Amerikaanse probleemhypotheken en over de problemen rond de verkoop van bankdochter HBU.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 januari 2023 Weblink bron “Hof: wanbeleid bij Fortis” (Donderdag 5 april 2012, 11:12), NOS