bankconto
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bank·con·to
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bank en conto [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bankconto | bankconti bankconto's |
verkleinwoord | bankcontootje | bankcontootjes |
Zelfstandig naamwoord
het bankconto o
- rekening die iemand bij een bank heeft, bankrekening
Gangbaarheid
- Het woord bankconto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.