banede

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ba·ne·de
Naar frequentie 40824

Werkwoord

banede

  1. verleden tijd van bane


Noors

Woordafbreking
  • ba·ne·de
Naar frequentie 228077

Bijvoeglijk naamwoord

banede, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van banet

banede, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van banet
Schrijfwijzen