banalisering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·na·li·se·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord banalisering banaliseringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de banaliseringv

  1. het respectloos behandelen van iets of iemand
     In de Joodse gemeenschap en de politiek in Italië is met verontwaardiging en afschuw gereageerd. Parlementariër Emanuele Fiano noemde het spel „een banalisering van de geschiedenis. Auschwitz is de grootste begraafplaats uit de geschiedenis van het Joodse volk.”[1]
  2. het doen alsof iets heel normaal is
     Andere voorzitters en politici wezen al op rol die de partij speelt in de banalisering van extreemrechtse uitspraken.[2]
     De Antwerpse burgemeester riep ook de gebruikers van drugs tot de orde en veroordeelt de banalisering van illegale middelen. ‘Ik ben niet naïef over de inbedding van drugs in onze samenleving. Welke ouder van opgroeiende tieners kan daar naïef in zijn? Ik alleszins niet.’ De gebruiker mag daarom gerust aangesproken worden op zijn verantwoordelijkheid, vindt hij. ‘De link met de kogels die worden afgevuurd mag niet worden weggemoffeld.’[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 25 oktober 2021 Weblink bron “App bootst leven als Jood in Auschwitz na” (20 juni 2016), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink geraadpleegd op 25 oktober 2021 Weblink bron
    Peter De Lobel
    “Lidmaatschap Conings keert als boemerang terug naar Vlaams Belang” (01/06/2021), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 oktober 2021 Weblink bron
    mdm, vdaa, dvd
    “Bart De Wever over drugsmaffia: ‘Wie de ziekte laat woekeren, begaat een dramatische vergissing’” (07/07/2021), De Standaard