banalisering
Uiterlijk
- ba·na·li·se·ring
- naamwoord van handeling van banaliseren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | banalisering | banaliseringen |
verkleinwoord |
de banalisering v
- het respectloos behandelen van iets of iemand
- ▸ In de Joodse gemeenschap en de politiek in Italië is met verontwaardiging en afschuw gereageerd. Parlementariër Emanuele Fiano noemde het spel „een banalisering van de geschiedenis. Auschwitz is de grootste begraafplaats uit de geschiedenis van het Joodse volk.”[1]
- het doen alsof iets heel normaal is
- ▸ Andere voorzitters en politici wezen al op rol die de partij speelt in de banalisering van extreemrechtse uitspraken.[2]
- ▸ De Antwerpse burgemeester riep ook de gebruikers van drugs tot de orde en veroordeelt de banalisering van illegale middelen. ‘Ik ben niet naïef over de inbedding van drugs in onze samenleving. Welke ouder van opgroeiende tieners kan daar naïef in zijn? Ik alleszins niet.’ De gebruiker mag daarom gerust aangesproken worden op zijn verantwoordelijkheid, vindt hij. ‘De link met de kogels die worden afgevuurd mag niet worden weggemoffeld.’[3]
- Het woord banalisering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “App bootst leven als Jood in Auschwitz na” (20 juni 2016), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Peter De Lobel“Lidmaatschap Conings keert als boemerang terug naar Vlaams Belang” (01/06/2021), De Standaard
- ↑ Weblink bron mdm, vdaa, dvd“Bart De Wever over drugsmaffia: ‘Wie de ziekte laat woekeren, begaat een dramatische vergissing’” (07/07/2021), De Standaard