bamboestok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bam·boe·stok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bamboestok bamboestokken
verkleinwoord bamboestokje bamboestokjes

Zelfstandig naamwoord

bamboestok m [1]

  1. stok gemaakt van bamboe
     Dat een paard aangeraakt wordt bij het springen, is niet ongebruikelijk. Het is een manier om het paard hoger of beter te laten springen, maar is niet met alle materialen toegestaan. Een paard licht aanraken met bijvoorbeeld een bamboestok, is niet verboden. Het paard aantikken met een stok van massief hout of staal is dat daarentegen wel.[2]
     Miljoenen Indiërs zijn lid van de RSS, die nauw gelieerd is aan de BJP-partij van premier Modi, zelf oud-lid. De leden zijn herkenbaar aan hun uniform, de ganvesh, met korte broek, wit overhemd, zwart petje en bamboestok.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Duitse springruiter Beerbaum onder vuur na onthullende reportage” (Donderdag 20 januari 2022, 11:56), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 maart 2023 Weblink bron “Hindoe-hardliners zeggen korte broek vaarwel” (Zondag 13 maart 2016, 14:00), NOS