ballotage

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bal·lo·ta·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ballotage ballotages
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de ballotagev

  1. het stemmen over iemands toelating bij een sociëteit of vereniging
    • De ballotage bepaalde of hij lid mocht worden. 
  2. (België) een herstemming
    • Wij eisen een ballotage! 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen