balkonkamer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: balkonkamer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bal·kon·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van balkon zn en kamer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balkonkamer | balkonkamers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- ruimte in een woning die grenst aan een balkon
- ▸ De grote balkonkamer zeker? - 0 nee, dat is zo ver weg. De hoekkamer is beter, dan zien we elkaar meer.[2]
- ▸ "Even zwaaien hoor!" Een mevrouw wuift door de vitrage heen naar het publiek dat voor Paleis Noordeinde staat opgesteld. De balkonkamer is een van de vertrekken waar het publiek door mag lopen. "Misschien herkent u de kamer wel van het interview uit 2013", zegt een medewerker die met verve zijn rol als gelegenheidsgids speelt. Vlak voor de troonswisseling gaf Willem-Alexander, toen nog prins, samen met Máxima in het paleis een televisie-interview aan NOS en RTL.[3]
Gangbaarheid
- Het woord balkonkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron Karin Alberts“Je ook even koning voelen op het balkon van Paleis Noordeinde” (15-07-2017), NOS