baljapon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

baljapon
Uitspraak
Woordafbreking
  • bal·ja·pon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord baljapon baljaponnen
verkleinwoord baljaponnetje baljaponnetjes

Zelfstandig naamwoord

de baljaponv

  1. (kleding) feestelijke jurk die vrouwen dragen bij een dansfeest
     Natasja zat op de grond in haar overhoopgehaalde kamer tussen een stapel japonnen, linten en sjaals en staarde onbeweeglijk naar de vloer met in haar handen een oude baljurk (die nu al lang uit de mode was), dezelfde die ze op haar eerste Petersburgse bal had gedragen.[1]
Hyperoniemen
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1