balbezit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bal·be·zit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bal en bezit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | balbezit | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het balbezit o
- (sport) het aan de bal zijn bij een teamsport
Gangbaarheid
- Het woord balbezit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "balbezit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be