bakkeet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bak·keet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakkeet | bakketen |
verkleinwoord | bakkeetje | bakkeetjes |
Zelfstandig naamwoord
de bakkeet v
- ruimte in een woning of aparte schuur waarin een bakoven staat
- ▸ Op de terreinen van de Kiekenhoeve en het Karrenmuseum staat een bakkeet met binnenin een atuhentieke bakoven.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'bakkeet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bakkeet" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Bakkeet” (17 DECEMBER 2008), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be