bakkeet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

rechts kleine losstaande bakkeet
Uitspraak
Woordafbreking
  • bak·keet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bakkeet bakketen
verkleinwoord bakkeetje bakkeetjes

Zelfstandig naamwoord

de bakkeetv

  1. ruimte in een woning of aparte schuur waarin een bakoven staat
     Op de terreinen van de Kiekenhoeve en het Karrenmuseum staat een bakkeet met binnenin een atuhentieke bakoven.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Bakkeet” (17 DECEMBER 2008), De Standaard
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be