baguenauder
Frans
Uitspraak
Werkwoord
baguenauder
- (spreektaal) een ommetje maken, rondwandelen
- «Pendant l'Halloween on voit une flopée de crétins baguenauder déguisés en citrouilles.»
- Met Halloween zie je een zootje idioten rondlopen vermomd als pompoen. [1]
- «Pendant l'Halloween on voit une flopée de crétins baguenauder déguisés en citrouilles.»