baggeren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bag·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
baggeren
baggerde
gebaggerd
zwak -d volledig

Werkwoord

baggeren

  1. inergatief het uitdiepen van een vaargeul door het verwijderen van overtollig sediment van de bodem
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen