bagatelletjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·ga·tel·le·tjes

Zelfstandig naamwoord

de bagatelletjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bagatel

de bagatelletjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord bagatelle