bafouille
Uiterlijk
| enkelvoud | meervoud | ||
|---|---|---|---|
| zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
| bafouille | la bafouille | bafouilles | les bafouilles |
bafouille v
| vervoeging van |
|---|
| bafouiller |
bafouille
- eerste en derde persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van bafouiller
- eerste en derde persoon enkelvoud tegenwoordige aanvoegende wijs (subjonctif présent) van bafouiller
- tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs (impératif présent) van bafouiller