badmintont

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bad·min·tont

Werkwoord

vervoeging van
badmintonnen

badmintont

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van badmintonnen
    • Jij badmintont. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van badmintonnen
    • Hij badmintont. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van badmintonnen
    • Badmintont!