badmintonde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: badmintonde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bad·min·ton·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
badmintonnen |
badmintonde
- enkelvoud verleden tijd van badmintonnen
- Ik badmintonde.
- Jij badmintonde.
- Hij, zij, het badmintonde.
- Ik badmintonde.