babylance

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. Een Duitse babylance.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·by·lan·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • versmelting van baby met ambulance, in de betekenis "ziekenwagen voor pasgeboren kinderen" aangetroffen vanaf 1977 (zie vindplaats hieronder)
    Deze vorm van ziekenvervoer werd voor het eerst in 1976 in Amsterdam ingevoerd. Aangezien er in het Engels geen vindplaatsen voor het woord zijn, lijkt de ontlening aan die taal in het Woordenboek van Neologismen: 25 jaar taalaanwinsten een misvatting.[1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord babylance babylances
babylancen
verkleinwoord babylanceje babylancejes

Zelfstandig naamwoord

de babylancev / m

  1. ziekenwagen die speciaal bestemd is voor pasgeboren kinderen
    • Een van de wagens is de zogenaamde babylance, te beschouwen als de couveuse-afdeling van een academisch ziekenhuis op wielen. Behalve de chauffeur zitten op die wagen een verpleegkundige en een anesthesist. [3]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
13 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen