babiroesa

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. varkensachtig hoefdier (mannetje)
Uitspraak
Woordafbreking
  • ba·bi·roe·sa
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord babiroesa babiroesa's
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de babiroesam

  1. (evenhoevigen) varkensachtig hoefdier uit het geslacht Babyrousa op Wikispecies, dat op Celebes en naburige eilanden voorkomt
    • Toen Piso de boeken van Bontius over de tropische geneeskunst uitgaf en daarbij de schedel van een babiroesa of hertzwijn nodig had (het dier kwam alleen voor op Celebes of het eiland Buru), leende hij zo'n schedel van Swammerdam. [2]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

8 % van de Nederlanders;
6 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen