babbelende
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: babbelende (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bab·be·len·de
Werkwoord
vervoeging van: | babbelen |
babbelende
- verbogen vorm van babbelend, het onvoltooid deelwoord van babbelen
Bijvoeglijk naamwoord
babbelende
- verbogen vorm van de stellende trap van babbelend