baart
Uiterlijk
- baart
vervoeging van |
---|
baren |
baart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baren
- Jij baart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baren
- Hij baart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van baren
- Baart!
- ▸ Wat is daar straks nog van over, als hij afwijzing na afwijzing blijft ontvangen? Kan ik ook van die Zac houden? Dat ik het me afvraag baart me zorgen.[1]
- Het woord baart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Marion Pauw e.a.“4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340