baarpijp
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- baar·pijp
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van baar en pijp [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baarpijp | baarpijpen |
verkleinwoord | baarpijpje | baarpijpjes |
Zelfstandig naamwoord
- (muziek) bepaald, zacht klinkend orgelregister
Gangbaarheid
- Het woord 'baarpijp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.