baanruimer
Uiterlijk
- Geluid: baanruimer (hulp, bestand)
- baan·rui·mer
- samenstelling van baan en ruimer
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | baanruimer | baanruimers |
| verkleinwoord | baanruimertje | baanruimertjes |
de baanruimer m
- gereedschap of persoon die een baan kan opruimen (meestal door schuiven)
- Het woord 'baanruimer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.