azuurblauwe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • azuur·blau·we

Bijvoeglijk naamwoord

azuurblauwe

  1. verbogen vorm van de stellende trap van azuurblauw
     Een schitterend hotel met een azuurblauwe zee op de achtergrond contrasteerde heftig met de bakken regen die er in Almere-Buiten uit de lucht vielen.[1]

Verwijzingen